De Boissevains, een Hugenoten familie
|
|
Het volgende heeft geen enkele pretentie wat betreft geschiedkundige of genealogische onthullingen te doen. Op een bepaald moment gaf ik mij rekenschap ervan dat wij, die afstammen van Refugiés, die innerlijke kracht en het heilige vuur niet hebben om ons geloof uit te dragen en door onze levenshouding een voorbeeld te zijn. Maar toch maakt de huidige toestand in de wereld het niet onwaarschijnlijk dat op een dag ook ons gevraagd zal worden ons geloof af te zweren. Zullen wij dan nog de moed op kunnen brengen ons leven daarvoor in de waagschaal te stellen?
|
|
Aldus François den Tex, nadat hij op Paasdag 1963 als diaken van de Waalse Kerk van Amsterdam was geïnstalleerd door de toenmalige predikant, Marc Jospin. Ds Jospin herinnerde er bij die gelegenheid aan dat de grootmoeder van François den Tex en haar tweelingbroer Charles Boissevain ongeveer honderd jaar daarvoor, in 1861, eveneens op Paasdag, op dezelfde plek bevestigd waren als lid van de Waalse Kerk. Het was met name deze oudoom, Charles Boissevain, die het Hugenoten-vuur heeft willen doorgeven met het schrijven van zijn boek ‘Onze Voortrekkers’ aan kinderen en kleinkinderen.
|
|
François den Tex gaat dan verder: ‘Besefte hij toen al dat de generatie van zijn kleinkinderen in een tijd zou leven, waarin het bijna onfatsoenlijk was om openlijk over God te spreken? In zijn boek beschrijft hij de geschiedenis van onze voorvaderen die Bergerac hebben verlaten, waar zij tot aan die tijd der ‘dragonades’ het leven leidden van gezeten burgers en die al hun bezittingen, hun gezondheid en vaak hun leven hebben gegeven aan hun Protstante geloof.
|
|
Lucas BouyssavyDe eerste van onze voorvaders die als refugié naar Nederland uitweek en waarvan we de naam terugvinden in de boeken van de Waalse Kerk was Lucas Bouyssavy, geboren Bergerac in 1660. Na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) besluit Lucas in 1688 het land te verlaten. Na drie jaar gevaarlijke omzwervingen door het land, slaagt hij er in om met hulp van protestantse vrienden zich heimelijk in te schepen op een zeilschip vol fusten wijn naar Amsterdam. Vóór het vertrek van het schip moest hij zich dagen en nachten tussen de tonnen zonder eten verborgen houden. Enkele weken later komt hij in beklagenswaardige toestand en zonder geld aan te Amsterdam.
|
|
AmsterdamGelukkig kregen de Regugiés in Holland veel medeleven en steun van de kerk van hun geloofsgenoten en eigenlijk van de gehele bevolking, zelfs van verscheidene katholieke families! Nadat de Staten het voorbeeld hadden gegeven hield men overal inzamelingen, loterijen en werd een speciale belasting geheven op wijn, graag en zijde.
|
|
Marthe RouxToch waren de eerste jaren moeilijk voor Lucas, die van veel moed en doorzettingsvemogen blijk gaf. Hij trad in het huwelijk met Marthe Roux wiens familie hij uit Bergerac kende. De vlucht van Marthe met haar twee kinderen is een mooi verhaal dat ons vaak is verteld. Om de grens over te komen had zij zich onderin een hooikar verstopt. Een soldaat prikte met een bajonet in het hooi om te controleren of daar iemand verborgen zat en raakte haar in haar bil. Maar zij wist zich te beheersen en bracht geen enkele geluid uit. Op die manier lukte het haar het land uit te komen. Helaas stierf één van haar kinderen in Antwerpen aan de gevolgen van de ontberingen van de lange reis.
|
|
Jérémie BouyssavyLucas Bouyssavy voorzag in zijn levensonderhoud door tekenles (hij was erg begaafd) en franse les te geven en door bij een paar handelaren de boeken bij te houden. Hij stierf op 44-jarige leeftijd na 5 jaar huwelijk en liet onze ‘grootmoeder’ Marthe met twee kinderen achter. Deze kleine weduwe wist zich er doorheen te slaan. Met franse les en les in fijne borduurwerken onderhield zij haar kleine gezin. Met haar zoon Jérémie, die op 8 oktober 1702 werd geboren en drie dagen later werd gedoopt in onze Grote Waalse Kerk door Monsieur Jean Fesan gaat het verhaal verder.
|
|
LondenNa de door van zijn moeder vertrekt Jérémie Bouyssavy naar Londen, waar hij gedurende 4 jaar werkzaam is op en handelskantoor en waar hij Marie Charlotte du Chesne leert kennen, met wie hij in 1733 in het huwelijk zal treden. In het trouwregister lezen wij:
|
|
2 april 1733: |
|
|
Jeremias Boissevin uit Amsterdam, |
30 jaar oud, | |
|
Als getuige Jean Saint, |
|
En Marie Charlotte du Chesne uit Londen |
|
Als getuige Dr. Benjamin de Brissac |
Evenals zijn vader verdient Jérémie zijn brood als boekhouder en met het geven van franse les, maar dat was niet genoeg om in zijn onderhoud te voorzien.
|
|
Hospice WallonZijn vrouw en hij nemen dan ook in 1750 de functies aan van ‘père’ en ‘mère’ van het Hospice Wallon van Amsterdam. En zo staat in het “Livres des résolution de l’Hospice Wallon” van Amsterdam te lezen : 1753, Juli 6: “Jérémie Boissevin, oud 50 jaar, en Marie Charlotte du Chesne, 48 jaar, zijn echtgenote, gekozen door het ‘Double Consistoire’ op den 3 e van deze maand tot ‘père’ en ‘mère’ van dit huis zijn verschenen en zij nemen deze baan aan.” Omdat Jérémie nogal eens ziek was, was het vooral om het standvastig karakter van zijn vrouw, de mère, dat het Constitoire hen had gekozen tussen de vele sollicitanten. Verderop in de Résolutions staat te lezen: 3 Augustus Voorzitter dominee Desmazures In de kamer van ‘Messieurs les régents’ heeft de bevestiging plaats van de nieuwe ‘père’, Jérémie Boissevin, en van zijn echtgenote Charlotte du Chesne. Eerst worden père Boissevin en zijn echtegenote binnengelaten aan wie de predikant heeft gevraagd of zij nog steeds het beroep dat het ‘Double Constitoire’ op hen heeft uitgebracht als ‘père’ en ‘mère’ van dit huis wilden aanvaarde. En hebbende geantwoord dat zij dit wilden en dat zij zich met al hun toewijding en zorg zouden inzetten om zich zo goed mogelijk van het uitvoeren van hun plicht te kwijten, waarop genoemde predikant hun heeft aangespoord deze getrouw te vervullen, hetgeen zij hebben beloofd te zullen doen en zich daar met al hun kracht voor te zullen inzetten, waarna M. Desmazures hun Gods zegen heeft toegewenst en zij plaats genomen hebben naast de schoorsteen waar elk van beiden een stoel was geplaatst waarop zij zich neerzetten. “Vervolgens werden de bedienden binnen gelaten, daarna de weesjongens en weesmeisjes en tenslotte de bejaarden, waarna iedereen naar de grot eetzaal ging, alwaar de predikant een zeer treffend en zeer roerend gebed heeft uitgesproken.”
|
|
De boom en zijn vruchtenIndien ik hier mijn verhaal zou beëindigen, zou dat slechts van waarde zijn voor de nakomelingen van die voorouders die allereerst de moed hebben gehad hun geboorteland te verlaten en die later hier vestigden hier in Holland met zijn tamelijk ‘strenge’ klimaat en inwoners. De heer Charles Boissevain heeft het over mensen die allen iets speciaals gemeen hadden: kenmerkend voor hen allen was een vriendelijke en steedse levenshouding. Zij waren gelovig, beschaafd, nijver en allen hadden een voorbeeldig familieleven. Welnu, dat is niet te verklaren door hun franse afkomst of door het simpele feit dat ze protestant waren. Hun geheim was dat zij een onwankelbaar geloof hadden en daarnaar leefden. Dat wil zeggen dat het directe contact met God een leidraad was voor hun doen en denken. Ik zou het niet statisch kunnen onderbouwen, maar iets diep in mij zegt dat als men in de loop der geschiedenis van een volk daden van een hoog moreel gehalte tegenkomt deze daden altijd verricht worden door iemand die zijn christelijke geloof echt in praktijk brengt ofwel door iemand waarvan de ouders dit in de praktijk brachten en van wie hij de levenshouding ongemerkt de zijne heeft gemaakt. Want aan de vruchten herkent men de boom heeft Jezus gezegd. François den Tex diaken van de Waalse Kerk van Amsterdam |